De Wetenschap van het Leren

Waarom werken Movement Method en Horse Boy method ?

Kinderen met een autisme spectrum stoornis- net als die met ADD / ADHD, angststoornissen, depressie en andere neuro-psychiatrische aandoeningen, hebben meestal moeite om te leren in wat je een traditionele leeromgeving zou kunnen noemen, zoals een klaslokaal of bij een therapeut in de pratijk. Dit komt omdat ze deze omgevingen als zeer stressvol ervaren. Daarnaast ook omdat het deel van de hersenen dat zich bezighoudt met de vlucht, vecht of bevries reactie (de amygdala) vaak over-actief is, nog meer dan bij ‘gewone’ of neurotypische mensen.

Deze stress veroorzaakt een effect dat neurologen “cel danger response” ofwel schrikreflex noemen en resulteert in een veel grotere afgifte van het neuronen dodende hormoon cortisol in hun hersenen, dan bij de neurotypische hersenen. Dit, op zijn beurt, zorgt ervoor dat ze niet kunnen leren. Wat we hebben ontdekt door jaren van observatie en experimenteren en wat nu bevestigd wordt door neurowetenschappers, is dat als je zorgt voor een meer autisme vriendelijke – lees sensorisch vriendelijke – leeromgeving en het kind de vrijheid biedt om te bewegen binnen deze omgeving (omdat de meeste kinderen met deze aandoeningen kinetisch leren), je deze stress zult reduceren en ervoor zorgt dat het kind zich kan openstellen om te leren op manieren die verbazingwekkend kunnen zijn. Hier is de wetenschap waarom:

HET PROBLEEM – STRESS VERZWAKT HET LEERVERMOGEN

Zoals hierboven uiteengezet, wanneer we geconfronteerd worden met een stressvolle gebeurtenis, geeft de amygdala (een gebied van de hersenen dat bijdraagt aan emotionele verwerking) cortisol af, één van de hormonen die verantwoordelijk is voor de stressreactie in ons lichaam ook bekend als de “vecht, vlucht of bevries” reactie.

Korte pieken in cortisolniveau zijn noodzakelijk om tijdens een stressvolle gebeurtenis ons lichaam voor te bereiden om op het gevaar te reageren. Maar te veel cortisol zorgt voor een hele reeks van problemen en dit is de kern van het probleem.

Wanneer we blootgesteld worden aan langdurige stress, beginnen langdurig hoge cortisolwaarden andere delen van de hersenen te beschadigen. Deze gebieden van de hersenen zijn  verantwoordelijk voor het remmen van de cortisol aanmaak en voor het leren. Dit geldt met name voor de prefrontale cortex, een gebied in het brein voor de hogere cognitieve functies zoals emotie regulering (in het bijzonder door remming van de amygdala); en in de hippocampus die betrokken is bij de vorming van nieuwe herinneringen. Waar dit op wijst, is dat langdurige stress kan leiden tot een negatieve cyclus waarin chronisch hoge cortisol leidt tot de productie van nog meer cortisol, waardoor de hersenen opgesloten worden in een continu voortdurend patroon van angstreacties. Zeg maar, een zichzelf in stand houdende vicieuze cirkel, die op grote schaal het vermogen schaadt om te leren (Cranston, 2014). In feite is het de taak van cortisol om je focus te beperken tot een bedreiging.

Het doet dit door het doden van hersencellen, zodat je op dat moment niet wordt  afgeleid door je denkvermogen. Teveel cortisol gedurende lange tijd zorgt dus voor een eindeloze cyclus waarin de hersenen hun eigen cellen doden, zodat de hersenen in permanente overlevingsmodus verkeren en weigeren toegang te geven tot het intellect.

Hoe verhoudt dit zich tot autisme?

Het is gemeengoed in de wetenschappelijke literatuur dat kinderen met autisme een verstoord sensorisch systeem hebben (Ben-Sasson et al, 2009), zozeer zelfs dat in 2013 de American Psychiatric Association hyper- of hypo-reactiviteit op zintuiglijke prikkels heeft toegevoegd aan diagnostische criteria’s voor autisme in hun bijgewerkte editie van de Diagnostic and Statistical Manual (DSM) (American Psychiatric Association, 2013). Wat dit betekent, is dat kinderen met autisme erg snel overprikkeld kunnen raken door alledaagse sensorische prikkels, met name kunstlicht, bepaalde geluiden, texturen, geuren, echo’s, of grote aantallen mensen (deze staan ​​bekend als ‘slechte sensorische prikkels’). Studies hebben aangetoond dat met name autisten overactieve hersenreacties hebben op deze kunstmatige zintuiglijke prikkels, dit zorgt voor een overactieve amygdala. Dit kan dan weer leiden tot te hoge cortisolwaarden op de lange termijn en dit zorgt voor beschadiging van de prefrontale cortex en de hippocampus en daarmee de mogelijkheid van die persoon om te leren. (Spratt et al, 2012). Daarnaast heeft onderzoek naar de hersenen van autisten ook aangetoond dat er afwijkingen zijn in de verbindingen tussen de prefrontale cortex en de amygdala. De prefrontale cortex dempt normaliter de reacties van de amygdala via meerdere processen, maar slaagt hier niet in bij autisten. Dit kan verder verklaren waarom we verhoogde cortisol niveaus waarnemen bij deze populatie. (Swartz et al, 2013)

HET EERSTE DEEL VAN DE OPLOSSING -DE STRESS VERMINDEREN

Één manier waarop we de hoge cortisol niveaus kunnen verlagen, die we zo vaak zien bij kinderen met autisme, is het creëen van een leeromgeving die zo weinig mogelijk slechte zintuiglijke prikkels bevat. Zoals autist en neurowetenschappelijk auteur Dr. Temple Grandin zo vaak schrijft: de ideale leeromgeving voor een kind met autisme (of zelfs elk kind) is buiten in de natuur waar de meeste van deze slechte zintuiglijke prikkels gewoon niet aanwezig zijn. (Kuo & Taylor , 2004). Het is ook welbekend in wetenschappelijke literatuur dat gewoon tijd doorbrengen in de natuur de cortisolproductie sterk vermindert- dat is precies wat we proberen te doen (Ward et al, 2012).

Echter, als we binnen moeten werken, kunnen we ook binnen een ideale leeromgeving creëren door het verwijderen van de meest voorkomende slechte zintuiglijke prikkels met bijzondere aandacht voor verlichting, geur en geluid (Stein et al, 2013).

Dat is precies wat we doen in de Horse Boy Method (HBM) en de Movement Method (MM) – door het creëren van zowel binnen- als buitenomgevingen die zich richten op de zintuiglijke behoeften van het kind, zorgen we ervoor dat het mogelijk wordt voor het kind om de vicieuze negatieve cortisol cyclus te doorbreken, met andere woorden het verminderen van de cortisol productie. Waardoor het kind zich eindelijk weer kan openstellen om te leren. Maar dit is slechts het begin van wat we doen. 

Een andere effectieve manier om stress te verlagen is de productie te verhogen  van een heilzaam, niet toxisch hormoon genaamd oxytocine, dit hormoon kan beschouwd worden als een soort “tegengif” tegen die vervelende, neuronen dodende cortisol.

Oxytocine is het geluks-, plezier- en communicatiehormoon en de primaire rol in het lichaam is om het zoogdierzorgsysteem te activeren; dat is waarom het wordt vrijgegeven wanneer een moeder borstvoeding geeft of haar kind wiegt (Medina, 2011).

Ook is ontdekt dat oxytocine de stressregulatie vergemakkelijkt met name door de  afremming van de overactieve amygdala in reactie op stressvolle stimuli (Kirsch et al., 2005) en in het algemeen zorgt oxytocine voor daling van cortisol niveaus in het bloed. (Heinrichs et al, 2003).

Nog mooier is dat oxytocine zorgt voor het neutraliseren en genezen van de corrosieve werking van cortisol op de hersenen, waardoor het lange termijn effect van cortisol omkeerd kan worden (Neumann, 2008; Heinrichs et al, 2003). In de Horse Boy Method gebruiken we de ritmische beweging van het paard om de aanmaak van oxytocine te stimuleren. De theorie hierachter is, dat hoe meer het kind de heupen wiegt, hoe meer oxytocine het produceert. In de Movement Method hebben we niet per se een paard tot onze beschikking. We gebruiken hier een breed scala van andere activiteiten die de productie van oxytocine stimuleert, zoals diepe druk, ritmische muziek, schommels  en andere speeltoestellen die de heupen laten bewegen en we zorgen ervoor dat er veel gelachen wordt. (Medina, 2011).

HOE VERGEMAKKELIJKEN WE DAN HET LEREN ??

Zodra we de juiste leeromgeving gecreërd hebben, de negatieve cortisol cyclus

hebben doorbroken en deze negativiteit inruilen voor geluk en het communicatie verhogende hormoon oxytocine, kunnen we beginnen om hen te helpen met leren.Om dit proces zo succesvol mogelijk te laten zijn, doen we twee heel belangrijke dingen:

Laat het kind zo veel bewegen als ze willen en laat ze leren tijdens dit bewegen.

Volg interesses en passies van het kind – hun intrinsieke interesses – stimuleer het ontdekken en hun nieuwsgierigheid = de gewoonte van het leren uit vrije keuze.

HOE BEVORDERT BEWEGEN HET LEREN?

In de afgelopen ruim 15 jaar, is de mogelijkheid om te bewegen op Amerikaanse scholen drastisch ingeperkt. Met als gevolg vreselijke resultaten op academische prestaties. De introductie van het “No Child Left Behind” beleid in 2001 heeft geleid tot een dramatische afname van de hoeveelheid dagelijkse lichamelijke activiteit voor kinderen in de Verenigde Staten.

Scholen zijn zo gericht op het halen van toetsresultaten dat ze lichamelijke opvoeding lessen over de hele linie sterk verminderd hebben. Dit heeft niet alleen geleid tot een grotere bezorgdheid over overgewicht bij kinderen, maar ook tot – precies waar de scholen in eerste plaats bang voor waren en wat ze probeerden te voorkomen – toenemende slechte academische prestaties in het bijzonder in natuurkunde, scheikunde, techniek, bouwkunde en wiskunde (Sattelmair & Ratey, 2009).

Terwijl een groot deel van onze evolutionaire geschiedenis een mysterie blijft, er is één feit dat elke paleontoloog op de planeet accepteert – we bewogen. Onze directe voorouders, Homo Sapiens, liepen elke dag tussen de 10 en 20 kilometer en al die tijd kwamen zij voortdurend nieuwe voedselbronnen, roofdieren en fysieke gevaren tegen. En hun kinderen volgden hen, wat aangeeft dat we evolutionair geprogrammeerd zijn om in beweging te leren (Leonard et al, 1997).

In de afgelopen jaren worden neurowetenschappers en onderwijzers zich steeds meer bewust van dit feit en is er in de literatuur een verschuiving van de aandacht geweest waarom beweging zo gunstig is voor het leren. Wat ze hebben ontdekt is fascinerend.

Als je het kind toestaat en aanmoedigt te bewegen ondersteunt dit de neurale verbindingen in de hersenen die betrokken zijn bij leren.

Dit is mogelijk omdat de neuroplasticiteit van de hersenen (het vermogen van het brein om zelfstandig eigen neuronen te produceren, te reproduceren en hersencellen te repareren) ons in staat stelt om ons hele leven lang nieuwe verbindingen te maken tussen neuronen of bestaande verbindingen aan te passen. (Ratey 2008 ).

Daarnaast is aangetoond dat lichaamsbeweging zorgt voor het activeren van een essentiële groeifactor BDNF (brain derived neurotrophic factor – een soort zelf geproduceerde “magische voeding” in de hersenen die ontstaat door tegelijkertijd bewegen en problemen oplossen) die belangrijk is voor de aanpassing van de  plasticiteit van het brein dat betrokken is bij het leren en het geheugen (Rasmussen et al, 2009; Tyler e.a., 2002).  Beeldstudies hebben ook aangetoond dat wanneer we bewegen, er een  verhoogd bloedvolume in een gebied van de hersenen de dentate gyrus genaamd, wordt waargenomen die zich bevindt in de hippocampus en nauw is betrokken bij geheugenvorming (Pereira et al, 2007). Tijdens een recente studie aan de  Universiteit van Seoul bleek dat kinderen die regelmatig paardreden significant meer BDNF in hun hersenen hadden (Lee et al, 2015). Andere studies tonen aan dat bewegingen zoals schommelen, draaien en trampoline springen het vestibulaire systeem (in het binnenoor) stimuleert, dat essentieel is voor aandacht en leren (Hitier et al,  2014; Bigelow et al, 2015). Natuurlijk doen we dit alles tijdens Horse Boy and Movement Method en is dit de reden waarom de kinderen die we helpen zo open zijn om te leren, zowel tijdens en misschien nog belangrijker, na onze sessies – of ‘playdates’ zoals we ze bij voorkeur noemen.

Maar het gaat nog veel verder…

Studies tonen ook aan dat lichaamsbeweging de activiteit verhoogt in de prefrontale cortex – een gebied dat zich bezig houdt met cognitieve taken op hoger niveau (wat hersenwetenschappers ‘executieve functies’ noemen), zoals de besluitvorming, logisch denken en emotionele controle.(Heyman et al, 2013). Onderzoekers hebben ook vastgesteld dat het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor de motoriek,  het cerebellum, wordt  geactiveerd tijdens beweging – die verbinding maakt met de prefrontale cortex en andere gebieden van de hersenen via neuronen genaamd Purkinjecellen (Bellebaum et al, 2007; Karatekin et al, 2000; Middleton & Strick, 1994). Dierenstudies tonen aan dat lichamelijke activiteit de overlevingskans van Purkinjecellen verhoogt (Seo et al, 2010; Dickson et al, 2010; Lee et al 2014), dit geeft aan dat beweging kinderen zou kunnen helpen met leren door het stimuleren van hun cerebellum en herstructeren van neurale verbindingen via de Purkinjecellen met prefrontale gebieden (logica en leergebieden) in hun hersenen, dus het bevorderen van de neurale netwerken die betrokken zijn bij het leren.

Maar de praktijk is de beste bewijs: in de afgelopen 15 jaar, terwijl de Amerikaanse academische prestaties kelderden, begonnen Scandinavische landen zoals Finland de onderwijswereld te domineren, vooral in wiskunde en natuurkunde en scheikunde. Wat hebben ze anders gedaan? De tijd in het klaslokaal met zoveel als wel 50% verminderd en zoveel mogelijk buiten lesgeven door middel van beweging (Ratey, 2008).

Hoe verhoudt dit zich specifiek tot autisme?

Veel studies die kijken naar de post mortem hersenen van kinderen met autisme  hebben aangetoond dat deze een cerebellaire disfunctie hebben wat resulteert in verlies van Purkinjecellen (Allen, 2005). Feitelijk is dit één van de meest consistente bevindingen. Bij ongeveer vijfennegentig procent van autistische hersenen die bij autopsie onderzocht werden, toonden deze vermindering van Purkinje neuronen aan (Bailey et al, 1998; Bauman & Kemper, 2005). Recent onderzoek bij ratten die tekenen vertonen van autistische symptomen, heeft aangetoond dat de dagelijkse beweging in een looprad door ratten de overlevingskans van Purkinje neuronen verhoogt (Cho et al, 2016). Wat suggereert dat beweging van bijzonder belang kan zijn voor een persoon met autisme, omdat vermindering van Purkinje celverlies resulteert in een grotere concentratie van Purkinje neuronen, welke op zijn beurt weer leidt tot betere verbindingen tussen de verschillende gebieden van de hersenen en de prefrontale cortex in het bijzonder. Bovendien is autisme vaak geassocieerd met een vertraging in de executieve functies – de hersenenfuncties dat ervoor zorgt dat kinderen flexibel kunnen schakelen tussen verschillende plaatsen, mensen, stemmingen of activiteiten, zichzelf stoppen met schreeuwen als ze boos zijn of leren hoe om te gaan met uitgestelde aandacht, dit alles is vaak enorm moeilijk voor kinderen binnen het autisme spectrum (Hill, 2004). Executive controle wordt geregeld door de prefrontale cortex en zoals eerder vermeld, zorgt lichaamsbeweging voor een significante toename van de activiteit en connectiviteit in dit gebied van de hersenen.

Hoe bevorderen we precies echt leren in Horse Boy Method & Movement Method?

In ons therapie met paarden programma, Horse Boy Method, maken we gebruik van het paard om het kind de beweging te bieden waar ze niet alleen naar hunkeren, maar die ze ook nodig hebben om te kunnen leren. Waar we verschillen van de meeste vormen van therapeutisch paardrijden is, dat we nooit het paard leiden door er aan de voorkant naast te lopen, maar in plaats daarvan samen te rijden in het zadel (back-riding) met de kleinere kinderen en bij oudere kinderen en volwassenen lopen we achter het paard met lange lijnen.

De reden dat we dit doen is dat wanneer je een paard leidt door er aan de voorkant naast te lopen, zoals de meeste traditionele therapeutisch paardrijden centra doen, je automatisch het paard naar voren trekt, zodat het zwaartepunt bij de schouders/ het hoofd ligt. Dit resulteert in een paard dat uit balans is en dus een kind dat uit balans is. Wanneer een persoon zich uit balans voelt, dan trekt hun psoas spier samen (te vinden in het bekkengebied) – door deze beweging wordt een ​​bericht verstuurd naar de amygdala dat er gevaar dreigt en dit zorgt er, zoals we weten, voor dat de amygdala cortisol afgeeft wat het leren blokkeert.

Wanneer we back-riden of de lange lijnen gebruiken, zijn we in staat om een ​​veel soepeler en ritmischer beweging te produceren omdat het zwaartepunt van het paard onder de ruiter is.  Hierdoor kan de psoas spier ontspannen, die op zijn beurt er voor zorgt dat de heupen van het kind kunnen wiegen, die de aanmaak van oxytocine weer mogelijk maakt, wat zoals we weten het leren bevordert (Koch, 1997).

In ons kinetische leerprogramma zonder paarden, Movement Method, maken we gebruik van een breed scala van verschillende op beweging gebaseerde activiteiten met de ritmische beweging die zij nodig hebben. Deze activiteiten kunnen zowel betrekking hebben op de kinderen zelf fysiek te laten bewegen (springen op de trampoline, zwemmen, hardlopen) of het kind wordt gevraagd zitten op een bewegend object (schommel, paard, kruiwagen). De sleutel is om ervoor te zorgen dat het kind zich veilig voelt – anders riskeer je dat de psoas spier samentrekt en de amygdala geactiveerd wordt, die zorgt voor het vrijkomen van cortisol. En met dat gevoel van veiligheid, komt de nieuwsgierigheid van het kind tot leven – en daarmee kan het gaan leren.

Bovendien met de toevoeging van het oxytocine effect, wordt het kind ook gemotiveerd te communiceren.

WAT ZIJN DE VOORDELEN VAN ONDERWIJZEN VANUIT NIEUWSGIERIGHEID?

Het kind de kans geven om in een natuurlijke omgeving te onderzoeken is even belangrijk als de beweging zelf. Zo ook – en dat is HEEL belangrijk – is het onderwijzen van een kind door gebruik te maken van, in plaats van ze te belonen met, hun interesses en obsessies.

Kinderen worden geboren met een intense en niet aflatende nieuwsgierigheid en het verlangen om de wereld om hen heen te verkennen. De drijfveer voor hun leren is de vreugde van exploratie, dat hen kritisch leert denken en redeneren.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat nieuwsgierig het leren een meer belonende ervaring maakt, omdat het de activiteit in het hersencircuit met betrekking tot belonen en plezier verhoogt. Wanneer het circuit wordt geactiveerd, laten onze hersenen een chemische stof dopamine genaamd vrij, die ons een natuurlijk ‘high’ gevoel geeft. “Dopamine lijkt ook een rol te spelen bij het verbeteren van de verbindingen tussen de cellen die betrokken zijn bij leren.” Daarnaast is er ook een verhoogde activatie in de hippocampus dat een gebied in de hersenen is dat betrokken is bij het ontstaan van herinneringen (Gruber et al, 2014). Wat dit betekent is dat we beter leren als we nieuwsgierig en geïnteresseerd zijn in wat we leren. Dus het kind toestaan om hun interesses te volgen en hun nieuwsgierigheid te ontdekken, creëert een dopamine cyclus waardoor ze willen blijven leren en maakt ze in feite leergierig.

Hoe verhoudt dit zich tot autisme?

Studies hebben aangetoond dat kinderen met autisme vaak een disfunctie vertonen in hun beloningssysteem (Kohls et al, 2013), waaruit blijkt dat zij minder goed zouden kunnen reageren op extrinsieke of op beloning gebaseerde motivatie dan neurotypische kinderen. Dit suggereert dat het bijzonder belangrijk is om nieuwsgierigheid en een intrinsieke wens om te leren in dit deel van de populatie te bevorderen, omdat ze niet goed reageren op de traditionele aanpak.

In principe betekent dit, dat als je probeert te leren gebaseerd op beloning/straf met autistische kinderen, je minder ver zult komen, dan leren door het volgen van de intrinsieke interesses en obsessies van het kind. Ze te gebruiken als vertrekpunt van waaruit het hele academische spectrum wordt verkend. De Scandinavische aanpak, zo u wilt – die, zoals we weten, veel succesvoller is dan de aanpak die momenteel in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gepromoot wordt. Dit houdt in dat wanneer je het kind toestaat om zijn of haar obsessies te volgen, je eigenlijk een meer effectieve deuropening creëert tot het onderwijzen van de zaken waarin ze niet zo geïnteresseerd zijn: je hoeft alleen te beginnen met hun obsessies en zet dan het ‘niet zo interessante onderwerp’ in de taal en terminologie van de obsessie. Bijvoorbeeld, een kind houdt van Minecraft wolven. Dus beginnen we daar en dan geleidelijk beginnen we over patronen en nummers van Minecraft wolven mee te praten, en dan geometrie en statistieken van Minecraft wolven. En na een korte tijd begint dit te generaliseren naar andere contexten.

Hoe stimuleren we intrinsiek leren in de Horse Boy Method & Movement Method?

We beginnen met het creëren van wat wij een ‘JA’ omgeving voor het kind noemen – dat betekent dat we hen in staat stellen om alles aan te raken en alles te verkennen zolang het voor hen fysiek veilig is om dat te doen. We maken de omgeving van tevoren klaar om hiervoor te zorgen. Vervolgens onderwijzen we de kinderen op een flexibele, leuke, druk-vrije manier vanuit hun passies, interesses en obsessies met het doel hen te helpen een genot om te leren te ontwikkelen. Wij ontwerpen educatieve activiteiten – zowel algemene modules en individueel op maat gemaakt – die zijn aangepast aan de intrinsieke interesses van elk kind, en we vinden manieren om hun kennis te testen door middel van speurtochten en speciaal ontworpen spellen. Kortom, we maken alles op maat voor elk individueel kind en maken gebruik van de intrinsieke motivatie om het leren en ontdekken te stimuleren.

Wij ontwerpen deze modules in samenwerking met verschillende universiteiten over de hele wereld, waaronder de School of Education van de Universiteit van Texas, de natuurkunde afdeling van de Duitse Osnabrück Universiteit, de afdeling arbeidstherapie van de Belmont Universiteit in  Nashville, specialisten van Frankrijks toonaangevende school voor neurowetenschap, het Pierre et Marie Curie Instituut en het pedagogisch programma op de Italiaanse Universiteit van Bologna, om er maar een paar te noemen. Deze modules, ontworpen voor elk cognitief niveau, zijn beschikbaar via onze websites, horseboyworld.com en kidsmustmove.com

Of het nu met behulp van paarden met Horse Boy Method gaat, of in het Movement Method klaslokaal, bij thuisonderwijs en therapeutische instellingen, we maken gebruik van deze wetenschap om het zenuwstelsel te kalmeren,  de amygdala te de-activeren, het kind uit de vicieuze cortisol cyclus te halen die de ontwikkeling van de hersenen blokkeerde en ten slotte helpen we de hersenen zich te herstructureren voor het leren – van de meest elementaire cognitieve niveaus tot echt gevorderde wiskundige en wetenschappelijke modellen en alles daar tussenin. Uiteindelijk begint het kind ons te onderwijzen: alles zonder dat het kind enig idee heeft dat het therapie krijgt of onderwijs krijgt. Het kind zal zich nooit verzetten tegen wat wij proberen om hen te onderwijzen, of het nu elementaire communicatie, schrijven of rekenen, of VWO niveau wiskundige oefeningen zoals statistieken, geometrie en natuurkunde zijn, omdat het allemaal voelt als gewoon plezier maken. En dat is de reden waarom het werkt.

Robert Naviaux, oprichter en co-directeur van de “Mitochondrial and Metabolic Disease Center” (MMDC) en Professor geneeskunde, kindergeneeskunde, pathologie en genetica aan de Universiteit van California in San Diego en een van Amerika’s vooraanstaande onderzoekers in autisme, schrijft over zowel Horse Boy Method en Movement Method:

“Ik denk dat specifieke bewegingen die door galop van het paard worden geproduceerd en andere bewegingen die je beschreef, veel effecten hebben. Één daarvan is proprioceptie, vestibulaire en cerebellaire sensomotorische integratie. Een andere is om te werken aan de sacrale, parasympathische plexus van autonome zenuwen die de veiligheidssignalen stuurt naar de hersenstam via de nervus vagus. We hebben al vroeg veel onderzoek gedaan over cortisol en purinergische signalering. De afgifte van extracellulair ATP is een directe oorzaak van cortisol uit de bijnierschors. Dit is een fundamenteel onderdeel van de schrikreflex -“cel danger respons” (CDR). Je hebt een zeer succesvolle manier gevonden om dit gevaar / stress-signaal uit te schakelen door middel van gezonde, ritmische beweging. Purkinjecellen zijn de “chill pill” van de hersenen. Ze helpen alle andere circuits kalmeren door 50 keer per seconde het bericht te verzenden: ‘Alles is goed’. Wanneer de rest van de hersencircuits overuren draaien door alarm- of gevaarsignalen kunnen Purkinjecellen metabolisch uitgeput raken door te proberen de brand te blussen in de overactieve hersenen. Dit kan leiden tot celdood. Lichaamsbeweging en de juiste soorten bewegingen helpen om de hersenen te kalmeren, zodat Purkinjecellen niet zo hard hoeven te werken om de storm te kalmeren. Dit behoudt de Purkinjecellen en helpt fundamenteel om normale ontwikkelingcircuits te versterken, niet alleen in de hersenen, maar ook versterkt het sensomotorische en neuro-endocriene signalen die alle systemen van het lichaam verbinden. Het lichaam werkt het beste wanneer alle onderdelen communiceren en gecoördineerd worden. Autisme verliest een aantal van deze verbindingen op cellulair niveau, wat angsten en angst voor verandering veroorzaakt. Beweging en metabolisme helpen om de eilanden opnieuw te verbinden en aan het wegnemen van angst op cellulair niveau.”

En zoals Dr. Temple Grandin eraan toevoegt:

“Horse Boy en Movement Method zorgen voor veel nieuwe inzichten in hoe we mensen met autisme kunnen helpen met behulp van paarden, beweging en onderdompeling in de natuurlijke wereld; nieuwe pedagogische technieken met behulp van speeltoestellen, een autorit en zelfs de tijd op een bank kan door iedereen overal gedaan worden en ze werken! “

Nu weet je de wetenschap van het waarom.

Referenties

Allen, G. (2005). The cerebellum in autism. Clinical Neuropsychiatry, 2(6), 321-337.

American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing

Bailey, A., Luthert, P., Dean, A., Harding, B., Janota, I., Montgomery, M., … & Lantos, P. (1998). A clinicopathological study of autism. Brain, 121(5), 889-905.

Bauman, M. L., & Kemper, T. L. (2005). Neuroanatomic observations of the brain in autism: a review and future directions. International journal of developmental neuroscience, 23(2), 183-187.

Bellebaum, C., & Daum, I. (2007). Cerebellar involvement in executive control. The Cerebellum, 6(3), 184-192.

Ben-Sasson, A., Hen, L., Fluss, R., Cermak, S. A., Engel-Yeger, B., & Gal, E. (2009). A meta-analysis of sensory modulation symptoms in individuals with autism spectrum disorders. Journal of Autism and Developmental Disorders, 39, 1–11.

Bigelow, R. T., Semenov, Y. R., du Lac, S., Hoffman, H. J., & Agrawal, Y. (2015). Vestibular vertigo and comorbid cognitive and psychiatric impairment: the 2008 National Health Interview Survey. Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry, jnnp-2015.

Chaddock-Heyman, L., Erickson, K. I., Voss, M., Knecht, A., Pontifex, M. B., Castelli, D., … & Kramer, A. (2013). The effects of physical activity on functional MRI activation associated with cognitive control in children: a randomized controlled intervention. Frontiers in human neuroscience, 7, 72.

Cho, H. S., Kim, T. W., Ji, E. S., Park, H. S., Shin, M. S., & Baek, S. S. (2016). Treadmill exercise ameliorates motor dysfunction through inhibition of Purkinje cell loss in cerebellum of valproic acid-induced autistic rats. Journal of Exercise Rehabilitation, 12(4), 293.

Cranston, C. C. (2014). A Review of the Effects of Prolonged Exposure to Cortisol on the Regulation of the HPA Axis: Implications for the Development and Maintenance of Posttraumatic Stress Disorder. The New School Psychology Bulletin, 11(1), 1-13.

Dickson, P. E., Rogers, T. D., Del Mar, N., Martin, L. A., Heck, D., Blaha, C. D., … & Mittleman, G. (2010). Behavioral flexibility in a mouse model of developmental cerebellar Purkinje cell loss. Neurobiology of learning and memory, 94(2), 220-228.

Gruber, M. J., Gelman, B. D., & Ranganath, C. (2014). States of curiosity modulate hippocampus-dependent learning via the dopaminergic circuit.Neuron, 84(2), 486-496.

Heinrichs, M., Baumgartner, T., Kirschbaum, C., & Ehlert, U. (2003). Social support and oxytocin interact to suppress cortisol and subjective responses to psychosocial stress. Biological Psychiatry, 54, 1389–1398.

Hill, E. L. (2004). Evaluating the theory of executive dysfunction in autism.Developmental review, 24(2), 189-233.

Hitier, M., Besnard, S., & Smith, P. F. (2014). Vestibular pathways involved in cognition. Frontiers in integrative neuroscience, 8, 59.

Karatekin, C., Lazareff, J. A., & Asarnow, R. F. (2000). Relevance of the cerebellar hemispheres for executive functions. Pediatric neurology, 22(2), 106-112.

Kirsch, P., Esslinger, C., Chen, Q., Mier, D., Lis, S., Siddhanti, S., … & Meyer-Lindenberg, A. (2005). Oxytocin modulates neural circuitry for social cognition and fear in humans. The Journal of neuroscience, 25(49), 11489-11493.

Koch, L. (1997). The psoas book. Core Awareness

Kohls, G., Schulte-Rüther, M., Nehrkorn, B., Müller, K., Fink, G. R., Kamp-Becker, I., … & Konrad, K. (2012). Reward system dysfunction in autism spectrum disorders. Social Cognitive and Affective Neuroscience, nss033.

Kuo, F. E., & Taylor, A. F. (2004). A potential natural treatment for attention-deficit/hyperactivity disorder: evidence from a national study. American journal of public health, 94(9), 1580.

Lee, J. M., Shin, M. S., Ji, E. S., Kim, T. W., Cho, H. S., Kim, C. J., … & Kim, D. H. (2014). Treadmill exercise improves motor coordination through ameliorating Purkinje cell loss in amyloid beta23-35-induced Alzheimer’s disease rats. Journal of exercise rehabilitation, 10(5), 258-264.

Lee, N., Park, S., & Kim, J. (2015). Effects of hippotherapy on brain function, BDNF level, and physical fitness in children with ADHD. Journal of exercise nutrition & biochemistry, 19(2), 115.

Leonard, W. R., & Robertson, M. L. (1997). Comparative primate energetics and hominid evolution. American Journal of Physical Anthropology, 102(2), 265-281.

Medina, J. (2011).Brain Rules: 12 Principles for Surviving and Thriving at Work, Home, and School (Large Print 16pt). ReadHowYouWant.com .

Middleton, F. A., & Strick, P. L. (1994). Anatomical evidence for cerebellar and basal ganglia involvement in higher cognitive function. Science, 266(5184), 458-461

Neumann, I. D. (2008). Brain oxytocin: a key regulator of emotional and social behaviours in both females and males. Journal of neuroendocrinology, 20(6), 858-865.

Pereira, Ana C., et al. “An in vivo correlate of exercise-induced neurogenesis in the adult dentate gyrus.” Proceedings of the National Academy of Sciences 104.13 (2007): 5638-5643.

Rasmussen, P., Brassard, P., Adser, H., Pedersen, M. V., Leick, L., Hart, E., … & Pilegaard, H. (2009). Evidence for a release of brain‐derived neurotrophic factor from the brain during exercise. Experimental physiology,94(10), 1062-1069.

John, J., & Ratey, E. H. (2008). The Revolutionary New Science of Exercise and the Brain.

Sattelmair, J., & Ratey, J. J. (2009). Physically active play and cognition. American journal of play,3, 365-374.

Seo, T. B., Kim, B. K., Ko, I. G., Kim, D. H., Shin, M. S., Kim, C. J., … & Kim, H. (2010). Effect of treadmill exercise on Purkinje cell loss and astrocytic reaction in the cerebellum after traumatic brain injury. Neuroscience letters, 481(3), 178-182.

Spratt, E. G., Nicholas, J. S., Brady, K. T., Carpenter, L. A., Hatcher, C. R., Meekins, K. A., … & Charles, J. M. (2012). Enhanced cortisol response to stress in children in autism. Journal of autism and developmental disorders,42(1), 75-81.

Stein, L. I., Polido, J. C., & Cermak, S. A. (2013). Oral care and sensory over-responsivity in children with autism spectrum disorders. Pediatric Dentistry, 35, 230-235.

Swartz, J. R., Wiggins, J. L., Carrasco, M., Lord, C., & Monk, C. S. (2013). Amygdala habituation and prefrontal functional connectivity in youth with autism spectrum disorders. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 52(1), 84-93.

Tyler, W. J., Alonso, M., Bramham, C. R., & Pozzo-Miller, L. D. (2002). From acquisition to consolidation: on the role of brain-derived neurotrophic factor signaling in hippocampal-dependent learning. Learning & memory, 9(5), 224-237.

Ward Thompson, C., Roe, J., Aspinall, P., Mitchell, R., Clow, A., & Miller, D. (2012). More green space is linked to less stress in deprived communities: Evidence from salivary cortisol patterns. Landscape and Urban Planning, 105(3), 221-229.